-
1 bezit
2 [het bezitten] possession♦voorbeelden:in iemands bezit komen/raken • come into someone's possessionbezit nemen van • take possession ofin het bezit van iets komen/zijn • come into/be in possession of somethingin bezit hebben/houden • have/keep in one's possessionin bezit krijgen • come into/get possession ofin openbaar bezit • in public ownershipwij zijn in het bezit van uw brief • we are in receipt of your letterin zijn bezit trachten te krijgen • try to obtainweer in bezit krijgen • regain possession ofin het volle bezit van zijn geestvermogens • in full possession of one's mental faculties -
2 collectief/gemeenschappelijk bezit
collectief/gemeenschappelijk bezitVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > collectief/gemeenschappelijk bezit
-
3 collective
adj. gezamenlijk, collectief--------n. collectief, samencollective1[ kəlektiv] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 groep ⇒ gemeenschap, collectief2 gemeenschappelijke/gezamenlijke onderneming ⇒ collectief landbouwbedrijf————————collective21 gezamenlijk ⇒ gemeenschappelijk, collectief♦voorbeelden:1 collective agreement • collectieve arbeidsovereenkomst, caocollective farm • collectief landbouwbedrijfcollective leadership • collectief leiderschapcollective noun • verzamelnaamcollective ownership • collectief bezitcollective bargaining • collectieve arbeidsonderhandelingen, cao-overleg -
4 collective ownership
gezamenlijk eigendom,gezamenlijk beheer (het gezamenlijk recht van verschillende eigenaars) -
5 collectivize
v. collectiviserencollectivize, collectivise[ kəlektivvajz] 〈zelfstandig naamwoord: collectivization〉
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский